Jack Bean: toevallig 100% plantaardig
Chili, burgers, salades… de gerechten van Jack Bean zijn niet alleen betaalbaar maar ‘toevallig’ ook 100% plantaardig. Volgens de eigenaren zónder het geiten-wollen-sokken-en-alles-op-Instagram-effect, maar gewoon omdat je ook zonder dat stukje vlees heel lekker kunt eten. In onze nieuwste Eijsink Matters vind je een artikel over deze bijzondere zaak. Meer weten? Hier lees je het volledige interview.
Hoe ben je bij het concept van Jack Bean uitgekomen?
“Ik heb bedrijfskunde gestudeerd op het Erasmus en ben toen mijn eerste bedrijf begonnen: een studentenuitzendbureau. Toen al was ik met innovatie bezig, dat uitzendbureau was bij mijn weten het eerste dat de urenregistratie ging digitaliseren. Maar ik merkte na een aantal jaar dat ik van puur commercieel ondernemen niet zo blij werd. En dus heb ik het bedrijf verkocht en ben ik bij een stichting gaan werken die zich bezig hield met duurzaam ondernemen. Daar proefde ik voor het eerst aan sociaal ondernemerschap.
Ik wilde al snel met een eigen bedrijf verder. Dat werd NLvoorelkaar. Een soort online marktplaats voor vrijwilligerswerk. Ik en een compagnon begonnen hiermee in 2010-2011 – toen waren lokale websites voor dit soort initiatieven echt nog droevig. En dat is zonde, want met de groeiende vraag naar bijvoorbeeld zorg en vrijwilligers zijn dat juist platforms waarmee je maatschappelijk een verschil kunt maken. Na zo’n 6 jaar stonden we als bedrijf op een punt dat 40-50 gemeentes ons concept whitelabel afnamen. Almelovoorelkaar, bijvoorbeeld. En dat succes gaf me de ruimte om weer wat nieuws te gaan doen."
"Privé maakte ik me al een tijd druk om klimaatverandering. Daar ben ik me in gaan verdiepen. Ken je de documentaire Cowspiracy? Ik wist voorheen niet dat vlees zo’n grote impact had op het milieu. En ook al zet die docu het verhaal (te) dik aan, de boodschap blijft overeind. Onze huidige vleesconsumptie is gewoon niet houdbaar. Als landen als India en China net zo veel vlees gaan eten als wij, is er niet eens genoeg grond om gewassen voor al die dieren te verbouwen. Lees ook eens het boek De verborgen impact. Dat kijkt in de hele keten waar we de meeste klimaatimpact mee realiseren. Je spullen staan op 1, vlees staat op 2. En dus niet je huis, auto, of vliegreis, etc.
Hier moeten we wat mee, dacht ik. En dan niet op een geitenwollensokkenmanier, maar juist mensen inspireren met hoe lekker puur plantaardig eten kan zijn. Ik was zelf toen helemaal geen vegetariër of veganist, tóch was deze informatie het eerste zaadje van Jack Bean. Ik had alleen geen verstand van eten, dus zocht daar een partner in. Toevallig bleek Pepijn Schmeink ook al bezig te zijn om zijn etensvisie naar het grote publiek te brengen en zijn werkwijze paste perfect bij de ideeën die ik had. Ergens vorig jaar sloegen we de handen ineen en werkten een plan uit. In juni 2018 zijn hier voor het eerst de deuren opengegaan.”
Wat is voor jou Jack Bean?
“Een 100% plantaardig fastfood concept waar je snel, betaalbaar en lekker kunt eten. En waar dat heerlijke eten eigenlijk toevallig plantaardig is. We hebben niet groot op de gevel ‘VEGAN’ gezet, omdat mensen er dan met een grote boog omheen lopen. ‘Plantbased’ is toegankelijker. Mensen die hier komen eten, zoeken lekker betaalbare maaltijden in de beperkte tijd die ze hebben op weg naar huis. Dat plantaardige is dan 100% bijzaak. Voor ons als missie niet natuurlijk, maar qua communicatie is dat niet wat we er het dikst bovenop leggen. We maken liever terloops mensen bewust hoe lekker en eenvoudig plantaardig eten kan zijn. Dan ga je het pas vaker proberen. Zo draagt Jack Bean bij aan de transitie naar een duurzamer dieet.
Daarbij proberen we veel lokaal te werken en vliegen we dus zo min mogelijk producten van de andere kant van de wereld hiernaartoe. In de veganistische keuken worden bijvoorbeeld veel cashews gebuikt, maar die komen vaak van heel ver en worden onder niet heel florissante arbeidsomstandigheden geteeld. Wij gebruiken zoveel mogelijk producten die in een straal van zo’n 100 tot 200 kilometer rondom onze keuken groeien.”
En verpakkingen, afval, hoe gaan jullie daarmee om?
“De grootste contradictie in ons concept is dat we heel erg een to-go concept zijn. Dat vraagt per definitie om wegwerpverpakkingen en is eigenlijk niet zo duurzaam. We zorgen ervoor dat al onze verpakkingen recyclebaar en het liefst composteerbaar zijn. Dat is nog steeds een uitdaging, want als iemand zo’n compostverpakking in een gewone straatprullenbak weggooit in plaats van bij het groenafval, dan gaat deze alsnog als restafval naar de vuilverbranding. We kijken doorlopend naar manieren waarop onze afvalstormen zo veel mogelijk goed verwerkt worden. Dat kunnen we overigens niet alleen, gemeentes en grote bedrijven moeten mee-faciliteren. Zij kunnen ervoor zorgen dat als de consument hier wegloopt met een composteerbare verpakking, hij deze wel ergens goed kwijt kan. Dat loopt maatschappelijk nog niet goed genoeg.
Op het perron vind je bijvoorbeeld vaak al wel gescheiden bakken, maar daarvan blijkt dat een groot deel alsnog gewoon op dezelfde hoop wordt afgevoerd. Heel frustrerend. Dat is vaak toch te complex, omdat er bijvoorbeeld koffie over het papier is gegaan en dan kun je dat niet meer goed recyclen. Dus dan maar hele batch als restafval. In dat soort zaken moeten we als maatschappij transparanter zijn, zodat we het kunnen verbeteren. Neem koffiebekertjes. Die lijken van papier, maar ze hebben een plastic laagje aan de binnenkant zodat ze niet lekken. En dus mogen ze niet bij gewoon papier gerecycled worden. In Londen werd dit probleem zo groot dat er speciale afvalbakken voor die bekers zijn geplaatst. Je zou ze hier bijvoorbeeld rond Rotterdam Centraal neer kunnen zetten. Zoiets is niet morgen geregeld, maar wel iets waar we ons graag voor inzetten.
In ons restaurant zelf proberen we vooral zo min mogelijk eten weg te gooien. De pulp van onze vers geperste sappen en bijvoorbeeld bonen die overblijven worden hergebruikt in onze hamburgers. Zo je reststromen verminderen laat zien dat duurzaam niet per se geld hoeft te kosten, en juist geld kan besparen. Zo willen we ook andere ondernemers inspireren. Pepijn is daar echt een ster in. Vroeger gebruikte hij zo veel mogelijk van elk dier dat in zijn keuken kwam, nu zo veel mogelijk van elke plant.”
Hoe hebben jullie de recepten en menu’s samengesteld?
“Pepijn is een heel ervaren chef. Hij was zelf al bezig met het ontwikkelen van een plantaardige burger. Zo zijn we blijven ontwikkelen. Al redelijk snel hadden we het idee om met ‘bowls’ te gaan werken. Lekkere, gevarieerde komgerechten. En dan moet je gewoon heel veel gaan experimenteren. We hebben meerdere proeflunches en diners gehad, met vrienden en familie bijvoorbeeld. Op basis van al die feedback hebben sommige dingen wel en sommige juist niet het menu gehaald. En in maart en april 2018 hebben we twee maal een hele week op een pop-uplocatie gestaan waar we de keuken mochten bestieren. Erg waardevol, zo konden we goed testen en finetunen.”
Hoe is de stijl van Jack Bean ontstaan?
“Wat bij ons heel duidelijk was, is dat de doelgroep niet alleen de superhippe Instagram-crowd moest worden. We gingen voor stoer, met een knipoog. Niet dat standaard ‘groen’. Daarvoor werkten we samen met artiest Raoul Deleo, die hier in Rotterdam prachtige dingen maakt. Hij heeft ons logo ontworpen en de hele stijl neergezet. Waaronder de stier, de zogenaamde vegetabull.”
Krijgen jullie vooral vegetarische en vegan gasten op bezoek?
“De veganscene is zo actief, die komt zeker langs als er iets nieuws is. Aan ons om ervoor te zorgen dat ze blij zijn en vaker terugkomen. Toch is het gros van onze doelgroep eigenlijk flexitariër: mensen die voor de lunch of ’s avonds gewoon even iets gezonds willen eten. Dat is dan toevallig plantaardig. Zolang het lekker is, maakt dat niet uit, toch?”
Hoe zijn de eerste reacties?
“Heel positief! Begin deze week nog plaatste iemand een review op Google waarin stond dat hij eigenlijk nooit vegan at, maar het heerlijk was geweest. Dat is natuurlijk waar we onze grootste impact hebben. Als zo iemand zoiets zegt, gaat hij of zij hopelijk denken: waarom doe ik dit niet vaker? Ik ben trots dat ons concept in de praktijk echt blijkt te werken. En natuurlijk lopen er menen binnen die bij het bestellen ontdekken dat alles plantaardig is, en dan toch liever iets anders zoeken. Ook prima!”
Ik zie dat jullie uitgebreid reageren op alle online reviews, zowel positief als negatief.
“Grappig dat je daar over begint. Ik vind dat heel normaal, op reviews reageren. Stel dat iemand laat weten dat ze het niets vonden, dan waren ze dus zó teleurgesteld dat ze de tijd en moeite hebben genomen er wat van te zeggen. Dáár zit je grootste kans om te leren en het beter te doen. Pepijn en ik zitten na een jaartje echt mooi op één lijn over hoe we met dat soort dingen om willen gaan. Dat moet je aan het begin van zo’n zakenrelatie nog maar zien natuurlijk, als je met een wildvreemde in zee gaat. Hoe gaat dat huwelijk zich ontwikkelen? Maar het werkt heel goed samen.”
Jullie werken met enkel onbemande kassa’s met touchschermen waarop je zelf je bestelling aanslaat. Hoe dat zo?
“De digitale poot van Jack Bean is erg belangrijk. Toen we hier begonnen, gingen we voor betaalbaar eten. Daarbij deden we de aanname dat als we technologie slim konden gebruiken zonder op gastvrijheid in te leveren, dit voor ons én de gasten financieel wenselijk kon zijn. Ik zag dat in Amerika al terug bij Eatsa: restaurants waarbij álles gedigitaliseerd is en er geen medewerker meer aan te pas komt. Dat vond ik te extreem – het hele menselijke element was uitgesloten. Maar het idee dat je op je gemakje kunt bekijken wat je wilt, dat is iets waar ik wel erg in geloofde. Dat zag ik in Nederland nog niet op die manier terug. En gelukkig kwam ik er achter dat ik dat niet zelf hoefde te ontwikkelen, omdat Eijsink hier al mee bezig was!
We zagen jullie selfservicekiosk met bestelsite op de Horecava. De combinatie van offline en online dezelfde user experience in de winkel was voor ons super. Ik had hiervoor al met heel wat contentmanagementsystemen gewerkt, en kan zeggen dat booq echt supersolide in elkaar steekt. Daarbij vroegen we ons wel af: hoe gaan mensen reageren als er geen bemande kassa is? Nou, dat bleek echt geen probleem. We hebben bewust onze kiosken dicht op de keuken geplaatst, zodat je fysiek nooit meer dan een meter van een medewerker af staat. Zij groeten je bij binnenkomst en zijn er gewoon voor vragen. Het werkt supergoed. En we zien ook dat al best veel mensen online bestellen en het later af komen halen. Bijvoorbeeld op kantoor voor vertrek even snel je order plaatsen, je spullen inpakken en dan onderweg naar de trein je eten ophalen. Ideaal. Daar liggen nog wel veel kansen om onze doelgroep beter te leren kennen. We denken daarom na over een loyaliteitsprogramma, waarbij je bijvoorbeeld regelt dat als gasten tien keer een burger hebben besteld, de elfde van ons is.”
Hoe zie jij de toekomst van onze consumptie voor je?
“Voor mij is klip-en-klaar dat we minder dierlijke eiwitten moeten eten, of in elk geval minder waar dieren voor gefokt worden. De beweging rondom kweekvlees lijkt erg kansrijk: hamburgers op basis van kunstmatige celdeling. Hier is een bedrijf in Maastricht serieus mee bezig. Ik geloof dat dat er binnen 5 jaar gaat zijn. Want wie wil nu geen vlees dat én minder milieubelastend is én waarvoor ook nog eens geen dier dood hoeft te gaan? Verder groeien ook de vleesvervangers. En Jack Bean is dan de derde stroming in deze optelsom, die draait om inspireren en leren dat je maaltijd ook zonder vleeselement gewoon lekker kan zijn. Kijk maar naar India bijvoorbeeld waar veel linzen en bonen gegeten worden. Er zijn genoeg andere manieren van koken die net zo voedzaam en lekker zijn.
Ik zal heus geen 5 dagen in de week een vleesvervanger eten, geen 5 dagen in de week kweekvlees en ook geen 5 dagen in de week Jack Bean. Het succes zit in de combinatie. Wij hebben daarbij voor de richting van Jack Bean gekozen omdat we daar nog grote behoefte zagen die niet werd bediend. Eentje die betaalbaar is, ook. We merken bij onze eerste locatie in Rotterdam dat echt allerlei mensen binnen komt lopen. In de feedback noemen ze vaak dat het fijn is dat het de prijzen niet hoog liggen. Jack Bean hoopt zo uiteindelijk een brede doelgroep te kunnen inspireren.
Wat gaat de toekomst brengen voor Jack Bean?
“We zijn natuurlijk nog niet heel lang open, dus alles is eigenlijk nog heel vers. Toch hebben we al zeker plannen. We krijgen hierbij steun van DOEN Participaties en Stichting Ifund. Zij investeren in maatschappelijke initiatieven en duurzame bedrijven die veranderingen in gang willen zetten. Samen hebben we het plan om in de komende twee-drie jaar naar drie locaties te groeien, bevoorraad vanuit een centrale productiekeuken.
Op onze huidige locatie zit namelijk alles-in-één, maar dit pand gaat gesloopt worden. We kunnen hier dus niet oneindig zitten. Dat wisten we natuurlijk, dat maakte het een perfect laboratorium om tegen beperkte investering het concept te finetunen en te laten zien dat het werkt. Met een centrale productiekeuken hopen we straks drie vestigingen te kunnen bevoorraden. Grote kans dat we in elk geval een vestiging in Amsterdam en Utrecht zoeken, Den Haag of Eindhoven zou ook kunnen. Uiteindelijk hebben we zelfs internationale ambities, omdat we in de researchfase ook in Londen en Berlijn zijn geweest. In zulke grote wereldsteden is plantaardig eten vaak al net wat verder. Dat wordt hier trouwens ook bevestigd door de buitenlandse toeristen die bij ons binnenlopen. Die zijn vaak superenthousiast en vragen of we meerdere vestigingen hebben ‘omdat het ook echt goed in hun stad zou passen’. Dat bevestigt de potentie.
Maar eerst zorgen we er natuurlijk voor dat we híer alles goed voor elkaar hebben. Animo creëren én vasthouden. We gaan starten met bezorging en catering. Vervolgens wellicht in het weekend open – dat doen we nu nog niet. De reden daarvoor is tweeledig. Allereerst is ons concept heel erg op het werkende publiek gericht. Onze locatie zit tussen allemaal kantoren in. Die mensen zijn er in het weekend niet. Daarnaast hebben Pepijn en ik er in het begin bewust voor gekozen om alles stapje voor stapje uit te bouwen. Weekenden open gaan betekent namelijk ook extra personeel en voor ons als ondernemers geen dag rust. Ik ben blij dat we dat niet vanaf het begin hebben gedaan. Maar het is zeker iets dat op termijn op de planning staat. Als alle facetten staan, weten we vanzelf waar de meeste potentie zit: wat werkt wel en wat niet? Dan zorgt hopelijk voor een schaalbaar model waarmee we goed nieuwe vestigingen kunnen openen!”