Gewoon vooruit kijken met Ilse DeLange - onze coverkandidaat

8 januari 2019

Vanwege een overvolle agenda is ze overal en nergens, dus spreken we telefonisch af. En dat was eigenlijk niet te merken… Vanaf haar eerste zin bubbelt er enthousiasme en warmte door de lijn. Een heerlijk open gesprek met rasartieste Ilse DeLange over haar jaar vol hoogtepunten en al het moois dat nog gaat volgen.

2018 was je jubileumjaar: 20 jaar sinds je eerst album World of Hurt. Maar ook het jaar van de eerste The Voice Senior, een Oeuvre Award, Carry Underwood op je éigen Nederlandse festival én een rol in de Amerikaanse hitserie Nashville. Hoe dan?!

“Af en toe heb ik ook van die momenten dat ik denk, hoe dan?! Mijn jubileumjaar, voor het eerst na het succes met The Common Linnets weer een solo-album, spelen in een tv-serie… Het is op alle fronten spannend. Ik hou ervan om bezig te zijn, mezelf in het diepe te gooien, dan mag je alleen maar hopen dat dingen goed vallen. En de laatste tijd is er nogal wat goed gevallen, haha.”

Wat deed het jubileum met je?

“In principe ben ik zo’n nuchtere Twent die zegt: ‘Gewoon vooruit kijken, niet te veel in het verleden blijven hangen, genoeg mooie dingen in het verschiet’. En dat vind ik ook wel echt. Maar toen het zo ver was dat we in Carré de hele plaat World of Hurt mochten spelen, was dat toch een emotionele avond. Emotioneler dan ik toe durfde te geven. Het voelt zo gek: het kán nog helemaal geen 20 jaar zijn. Toch is het zo. De ervaring heeft me wel zelfverzekerder gemaakt. Ik ben op het punt dat ik het steeds leuker vind anderen te helpen bij hun carrière, om een klankbord te zijn. Ik ben veel verder als persoon, als artiest en als songwriter.”

Je nieuwe solo-plaat Ilse DeLange debuteerde voor het eerst live op Tuckerville, je eigen festival. Is dat extra spannend?

“Op Tuckerville voelde het juist alsof er heel veel mensen staan die het je allemaal erg gunnen. Dat is een enorme steun in de rug. Het gekke met dit album is dat het meteen heel vertrouwd voelde. Ik voel me ook heel zelfverzekerd als ik ze live speel, dat is lang niet altijd zo. Bij sommige platen heb je drie of vier nummers die live echt perfect gaan, maar niet alles past op de bühne net zo goed als in de studio. Dit album is nieuw, maar het voelt voor mij alsof de liedjes al jaren bestaan. En ik merk dat dat ook zo overkomt op het publiek.”

Hoe is Tuckerville ontstaan? Liep je al lang met het idee rond?

“Ja, al jaren. Ik wilde heel graag iets doen in de regio waar ik geboren en groot geworden ben. Ik voel zo’n verwantschap tussen Twente en mijn tweede thuis, Tennessee. Gemoedelijkheid, naoberschap, elkaar wat gunnen en elkaar helpen. Heel nuchter zijn, geen kapsones. Gewone mensen bezig met hun dagelijks leven. Dat wordt in Tennessee ook verteld in de muziek daar. Hoe mooi zou het zijn als ik die muziek waar ik zo van hou hier ook zo’n podium kan geven?

Het begon in 2014 in het FC Twente-stadion, als een soort pre-editie van wat het nu is. Het heette al wel Tuckerville, maar door het onverwachte succes van The Common Linnets op het Songfestival was het meer een soort homecoming concert van het behalen van die tweede plaats. Het werd een Common Linnets concert met daarin gasten die ook enkele nummers speelden. Dat was óók geweldig, om het stadion zo vol te zien. We waren totaal overdonderd door dat enthousiasme. ’s Middags al stonden duizenden mensen op het plein, daar hadden we helemaal niet op gerekend. Of voorzieningen voor getroffen! We waren qua organisatie van zoiets groots nog zo groen als gras.

Die eerste editie was mooi, maar Tuckerville moest écht een festival worden. Het liefst midden in de bomen en het groen, in een recreatieachtige omgeving. Zo vonden we al snel de huidige locatie in Enschede. Daar hebben nu al twee edities plaatsgevonden, zó mooi. De aankleding, de natuur… Als daar de schemering valt en de muziek te horen is, is het haast sprookjesachtig.

We hebben een groot hoofdpodium, daar staan de ‘grote acts’ zoals Carrie Underwood, om te zorgen dat het veld vol komt te staan natuurlijk. Naast het hoofdpodium hebben we een ‘barn’, zo’n typische rode schuur als je in Tennessee ziet. Daar gaan we wat meer de diepte in, een meer intieme scene, met geweldige singer-songwriters. En dan hebben we nog een derde podium, meer een circustent met van die streepjes. Volgens de artiesten een te gekke plek om te spelen, vorig jaar stond hier bijvoorbeeld Jacqueline Govaert. Verder hebben we foodtrucks, fijne zithoekjes, uitgebreide programma’s voor kinderen: alles wat bij zo’n festival hoort.

We programmeren trouwens niet alleen country, maar ook Americana en pop muziek die aanschuurt tegen rootsy muziek, zoals George Ezra. Daarin zoeken we de grenzen op, het werkt heel goed om die genres naast elkaar te programmeren. Zo krijg je een gemêleerd publiek dat kennis wil maken met nieuwe dingen. Het is heel bijzonder wat we in drie edities hebben weten op te bouwen, vrijwel op eigen karakter.”

Ben je bij de hele organisatie betrokken, van A tot Z?

“Ik kan natuurlijk niet alles zelf, anders had ik geen carrière als artiest meer denk ik, haha. We vonden hierbij hele goede partners in Friendly Fire, zij doen alle organisatorische taken. Samen bepalen we de line-up en hebben we met een select groepje een denktank waarin alles wordt besproken. Ik hoop ook steeds meer Twentse ondernemers bij het festival te kunnen betrekken. Dit festival is een van de weinige Nederlandse evenementen waarbij men uit het hele land naar Twente komt. De hotels gaan vol, de horeca is blij. Je zorgt wel echt voor een economisch boostje, daar ben ik trots op. En ik hoop dat dat alleen maar meer mag worden.

Mijn droom is dat de lokale ondernemers het meer en meer omarmen, zodat we er een meerdaags festival van kunnen maken. Zodat het een gegeven wordt dat elk jaar de eerste week van september Tuckerville is, dat zou ik zo mooi vinden. Net als Concert at Sea een traditie is in Zeeland. Het voortouw ligt bij ons als organisatie, we moeten ons eerst bewijzen natuurlijk, onze toewijding aan de regio laten zien. Daar nemen we ook enkele jaren de tijd voor. En dan hoop ik echt dat wij met al onze goede wil en enorme positieve energie sámen met de ondernemers iets heel bijzonders kunnen bouwen voor de lange termijn.”

Wat heeft je ervaring als artiest voor effect op het festival?

“Je kunt bijvoorbeeld de artiesten uit je line-up beter ondersteunen. Je weet wat prettig is, backstage. Dat zijn vaak hele simpele dingen waarvan je zou denken dat ze voor de hand liggen, maar in de praktijk toch vaak niet zo blijkt te zijn: wat voor type toiletten heb je backstage? Is dat zo’n Dixi of een mooie toiletwagen met stromend water? Hele basale dingen, maar dat maakt écht uit. Gezond, lekker eten in plaats van ondefinieerbare smurrie met saus erover uit gaarbakken. Kleedkamers die gezellig zijn ingericht. Is het backstage leuk vertoeven, dan is de sfeer meteen goed.”

Hoe heb je een dame als Carrie Underwood naar Twente weten te krijgen?

“Dat was een combinatie van factoren, onder meer het netwerk dat ik heb weten op te bouwen. Met het uitnodigen van iemand als Carrie moet je het geluk hebben dat ze zelf zo’n optreden als uitdaging zien. Het is namelijk moeilijk om grote Amerikaanse artiesten naar Nederland te krijgen: Amerika is zó groot en qua bekendheid staan ze daar zó sterk, waarom zou je dan naar Nederland willen waar wellicht 80% van het publiek nog niet bekend met je is? Plus, Carrie is voor countrymuziek wat Beyoncé voor pop is: een megaster, groter wordt het haast niet. Toch wilde ze graag voor haar nieuwe album ook wat promotie doen in Europa, en daar konden wij nét dat perfecte podium voor bieden. Fantastisch! Nu kunnen we alleen maar hopen dat dit de conversatie makkelijker maakt naar de toekomst toe. Want als je zegt dat Carrie Underwood hier al gespeeld heeft, heeft je festival toch al een soort stempel van internationale goedkeuring. Zo blijven we de ene steen op de andere zetten.”

Ben je bij zulke grote namen als Carrie zelf wel eens ‘starstruck’?

“Grappig dat je dat vraagt, ik heb dat nooit zo gehad. Dat klinkt misschien gek. Ik bewonder mensen wel enorm om hun muziek, om de liedjes die ze schrijven. Ik heb ook veel beroemde mensen mogen ontmoeten en dat vind ik superleuk! Maar écht zo’n stressmoment van O MIJN GOD, daar ben ik toch te nuchter voor, denk ik.”

En dan van je eerste plaat opnemen in Nashville naar 20 jaar later acteren in de Amerikaanse hitserie rondom de unieke muziekscene daar.

“Dat was totaal onverwacht! Ik had een paar jaar geleden in m’n kop gehaald dat ik in die serie moest, wat niet een heel realistisch idee was. Dan graaf je wat in je netwerk en zet je wat lijntjes uit, maar dat loopt natuurlijk uit op niets. Tot ik in Amerika koffie dronk met de bevriende producer en muzikant T Bone Burnett. Zoals ik wel bij meer mensen grapte, zei ik ook bij hem: “Wat moet ik nou doen om in die serie te komen?!”. Knipoog, lachen, je weet wel. Toen bleek dat zijn vrouw Callie Khouri was, de bedenkster van die hele serie. Als ik dat geweten had… Ik voelde me echt een oelewapper! Maar zoals ze daar zeggen, ignorance is bliss: ik mocht haar ontmoeten waarna het snel gegaan. Eerst naar auditie in LA, met het script onder de arm, op van de zenuwen alle blaadjes door elkaar. Vervolgende hoorde ik maar niets, en hoorde ik maar niets… Ik dacht echt, nou, het was leuk, maar dit is het. Tot ik ’s nachts naar de wc moest, even snel m’n telefoon bekeek en een mailtje zag met ‘Nashville series’. Dat was zo raar! Ik sprong een gat in de lucht. Stond ik daar opeens ik écht scenes te spelen met Deacon, Scarlett en Daphne [karakters uit de serie Nashville, red.]. Zo onwerkelijk, en dat in mijn jubileumjaar! Nu ga je vragen of het iets concreets heeft opgeleverd. Nee, nog niet, haha, maar het was een prachtige ervaring!”

Was je rol bewust zo dicht naar jezelf geschreven, als coach van The Voice?

“Ilse DeWitt, coach bij een talentenjacht: dat was geen toeval natuurlijk. Ze hebben me vooraf uitgebreid ondervraagd over mijn werk als coach bij zo’n show. Hoe het er backstage aan toeging – ze wilden natuurlijk drama horen, en dat het eng is. Dat is in werkelijkheid natuurlijk niet, maar dat hebben ze er voor de serie wel van gemaakt, haha.”

Hoe verliep de eerste keer acteren?

“Ik heb het gewoon gedaan zoals dat bij het natuurlijkst voelde, zonder verdere coaching. Je krijgt wel aanwijzingen op de set, natuurlijk. ‘Het is iets mooier als je het wat sneller achter elkaar zegt’, of ‘Kun je daar nét je toon wat verhogen?’. Het moet eigenlijk altijd minder nadrukkelijk dan je denkt; hoe natuurlijker, hoe beter, dan is het meer jezelf. Dat de rol zo dichtbij me lag, heeft me wel echt geholpen. In mijn eerste scene moest ik in een hal een groep mensen toespreken om ze te bedanken voor hun auditie en te laten weten dat slechts enkele doorgingen naar de volgende ronde. Ha, dat voelde wel bekend. De omstandigheden van zo’n set blijven natuurlijk vreemd, de eerste paar takes zaten de zenuwen er goed in. Maar na een paar scenes wordt alles normaler, zodat je wat meer ontspant.”

Je mocht zelfs je eigen nummer Love goes on zingen.

“Dat was echt de kers op de taart. Er zijn zo veel geweldige songwriters betrokken bij de serie die specifiek voor de scenes speciale nummers schrijven. Dus dit was heel bijzonder. Juist dit liedje dat zo veel voor me betekent, dat over het overlijden van mijn vader gaat, mocht ik zingen. Dat was ook heel passend, omdat een van de hoofdpersonen uit de serie worstelde met het verlies van haar moeder. Ik las de scene, en heb toen meteen het nummer naar Callie gestuurd. Omdat het één-op-één aansloot. Ze reageerde meteen. ‘Perfect’.”

Heb je alle afleveringen zelf teruggekeken?

“Ja, het is heel apart om jezelf terug te zien, je gaat alles heel erg analyseren. Is het wel goed? Is het wel natuurlijk? Je bent heel kritisch natuurlijk. En hoe frappant is het dat Jake [Etheridge, red.] van The Common Linnets op dat moment óók in de serie zat? Dat is totaal los van elkaar ontstaan, hij was al enkele jaren als songwriter betrokken bij de serie. Een van de regisseurs was fan van zijn nummers en zo kreeg Jake uiteindelijk een behoorlijk prominent rol. Zo zat dus opeens de helft van de band in de serie! Heel gek, én heel leuk!”

Je draagt altijd een hoop positieve energie en enthousiasme uit. Maar als je zo veel voor elkaar hebt gebokst als artiest, als ondernemer, moet je dan ook niet heel hard kunnen zijn?

“Dat hoop ik niet. Natuurlijk heb je in een 20-jarige loopbaan momenten waarop je gefrustreerd kan raken, of hard kan worden. Maar dat heb ik niet laten gebeuren. Ik probeer mezelf voor te houden: wat er ook gebeurt, ik kan áltijd muziek blijven maken. Begrijp me niet verkeerd, ik ben echt wel een strebertje hoor. Er zit een enorme drive in mij. Goed is niet goed genoeg, het onderste moet uit de kan. Dat verwacht ik van mezelf, maar ook wel van mijn omgeving. Maar hard? Dat denk ik niet. Soms moet je duidelijk zijn, of afscheid nemen van mensen. Dat zijn de niet leuke dingen van het ondernemen, maar het hoort wel bij groeien. Ik ben eerlijk, maar niet hard. Omdat mijn passie én de mensen om me heen me juist nauw aan het hart liggen.”

Wat zou je nog willen bereiken? Gaan we je bijvoorbeeld ooit kwijtraken aan de VS?

“Nee hoor, die illusies heb ik helemaal niet. Wel zou ik daar graag iets betekenen in de muziekindustrie. Ik blijf graag bezig in Amerika, niet alleen om dingen te doen voor mezelf, maar ook voor anderen. Het lijkt me gaaf om als songwriter of producer iemand anders te kunnen helpen met een carrière. Ik heb zeker niet bepaalde verwachtingen, ‘het moet en zal’, helemaal niet. Het is zelfs waarschijnlijker dat ik eerst meer energie ga stoppen in Duitsland, bijvoorbeeld. Daar hebben we met de Linnets fantastisch kunnen touren, waar ik hoop ook solo op voort te borduren. En als er straks weer een Linnets-plaat komt – die komt er – gaan we zeker Duitsland weer in. Maar Amerika is ook altijd onderdeel van mijn leven.”

Kun je de muziek dan wel eens loslaten? Wat is voor jou pure ontspanning?

“Er zit bijna altijd muziek in mijn hoofd. Ik kan niet goed stilzitten, vakanties aan het strand liggen of op een bedje langs het zwembad. Dat is twee dagen leuk, dan word ik onrustig. Dat heb ik van m’n ouders meegekregen: die gezonde onrust van er op uitgaan, avontuur, dingen ontdekken. En dat heeft me gebracht waar ik nu ben. Veel positieve energie, dingen bouwen, met nieuwe schrijvers samenwerken die ik nog nooit heb ontmoet… Eigenlijk elke keer die confrontatie met jezelf aangaan, dat vind ik heel gezond. Maar als ik dan een dagje vrij heb, kan ik ook echt genieten van heel de dag in een joggingsbroek lopen en me daar niet schuldig over voelen. Netflixen, lekker eten, een goed glas wijn. Heerlijk. Als het maar niet te lang duurt!”